Bid je wel?
15 juli 2024

Een stukje onderwijs over het gebed voor jou / u gelezen in het boek Bijbelse woorden en hun geheim van F.J. Pop (deel 1)
Wat kunnen we leren over het gebed uit het Oude Testament?
Het gebed is er dikwijls op gericht God te bewegen zijn goedheid, erbarmen, gunst en genade tot de bidder neer te zenden. Soms gaat het gepaard met zuchten en steunen. Het kan zelfs overgaan in wenen met luide uithalen (Ps. 6:9); de tranen lopen over het gezicht (Ps. 39:13). Men stort zijn ziel (1 Sam. 1:15) of hart (Ps. 62:9) of zorg (Ps. 142:3) voor God uit.
Wij onderscheiden in de gebeden: het dankgebed (bijv. Ps. 21); de lofprijzing of aanbidding (bijv. Ps. 33); de zondebelijdenis (bijv. Ps. 51); de smeekbede (bijv. Ps. 12); en de voorbede (bijv. Gen. 18:16 v.v.).
In de tijd van het Oude Testament kent men diverse gebedshoudingen: het zich eerbiedig ter aarde werpen (Gen. 22:5); het knielen (Ps. 95:6); en het staan (1 Sam. 1:26) gepaard gaande met het uitbreiden van de handen naar God toe (Ex. 9:29-33 of Ps. 134:2).
Het Oude Testament leert ons ook de volgende kenmerken van het gebed: Ten eerste het gebed is gericht tot God. Voor de Israëliet betekent dit, dat hij bidt tot de levende God, die het verbond met Israël sloot en daarom betrouwbaar is en goed, heilig en rechtvaardig. Zijn gebed wordt geheel beheerst door de relatie, die God tussen Zichzelf en Israël gesteld heeft. Het verbond is niet alleen de grond van het gebed, maar ook van de verwachting dat God horen en verhoren zal. God is krachtens het verbond Israëls God en daarom heeft het zin op Hem een beroep te doen.
Ten tweede roept men in het gebed gewoonlijk Gods hulp in voor het leven dat in nood geraakt is. Die nood is zowel geestelijk als lichamelijk van aard maar meestal lichamelijk. Vooral de vijanden-verdrukkers veroorzaken deze nood. God moge van hen verlossen! De Israëliet bidt niet vóór maar tegen zijn vijanden. Ten laatste bij de cultus (tabernakel en later de tempeldienst) neemt het gebed een grote plaats in. Toch is het niet zó nauw daarmee verbonden, dat voor het persoonlijke gebed geen plaats zou overblijven. Denk bijv. aan Elia (1 Kon. 18:36) en Daniël (Dan. 9). Daarom kent het O.T. zoveel persoonlijke gebeden (Abraham, Mozes, Gideon, Hanna, David, Salomo, Elia, enz.). Vooral de persoonlijke gebeden van Jeremia verdienen aandacht (4:10; 5:3; 12:1 v.v.; 15:15; 17:13 v.v.; 20:7 v.v.). Het Psalmboek is het Israëlitische gebedenboek. De Hebreeuwse titel luidt niet zonder reden: Tehillim = gebeden.
In het volgende deel kijken we naar het gebed in het Jodendom om in deel drie het gebed in het Nieuwe Testament nader te bekijken.
Om verder nog biddend over na te denken: "gebed is een gave"
Meer informatie:
ds. M.C. Stehouwer
033 - 2000633
MStehouwer@hervormdscherpenzeel.nl
Terug naar het nieuwsoverzicht