Kan ik er wat aan doen?
6 mei 2022

Over vrijheid en verantwoordelijkheid
In een grijs verleden was er een filmpje van Postbus 51, het officiële informatiekanaal van de overheid. Het was een filmpje over brandpreventie. De slogan luidde: "Kan ik er wat aan doen?" In het filmpje werd gewaarschuwd voor de gevaren van brand in huis, en later ook buiten. Men ging uit van de drie O's: onwetendheid, onachtzaamheid en onoplettendheid. En voorkomen is beter dan blussen. Met dit spotje wilde onze overheid mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Op moreel gebied is dat niet anders. Ook hier klinkt zo vaak: "Kan ik er wat aan doen?" Er worden door onze bestuurders heel wat brandjes geblust, terwijl een goede preventie juist op dit gebied veel zou kunnen voorkomen. Maar dat vraagt wel een helder en duidelijk moreel kader. En voor zover ik het kan overzien, is dat er niet (meer).
Eén van de problemen is het gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef. Dat klinkt tamelijk tegenstrijdig in een cultuur waarin zoveel nadruk wordt gelegd op het individu en zijn ontplooiingsmogelijkheden; in een cultuur waarin de mens zo graag architect van zijn eigen levenshuis wil zijn. Maar de mens is de architect, die op de puinhopen van zijn droomhuis alles en iedereen ervan de schuld geeft, dat het project mislukt is. Dat heeft te maken met een opvatting over vrijheid die velen hebben: men wil graag vrij zijn, (dan bedoelen ze dat ze kunnen doen waar ze zelf zin in hebben), maar dat vrijheid verantwoordelijkheid met zich mee brengt, willen veel mensen niet. Zij die beweren dat ze hun vrijheid koesteren, zijn veel minder enthousiast als ze de consequenties van hun daden moeten accepteren.
Ook op andere manieren zien we dat de moderne mens zich voortdurend aan zijn verantwoordelijkheid wil onttrekken. Anderen hebben het altijd gedaan. Een gokker die schadevergoeding eist van Holland Casino, omdat dit casino zijn zorgplicht verzaakte door hem binnen te laten. Je kunt de gok altijd wagen, zal hij hebben gedacht.
Een aantal jaren terug was er een man die zich groen had geverfd (hoe kom je op het idee!), maar toen hij de verf niet van zijn lichaam kreeg, wilde hij het bedrijf waar hij de verf had gekocht aanklagen. Alsof hij niet zelf verantwoordelijk was om zich te besmeren met verf die voor onderzeeërs bedoeld was.
Enkele jaren geleden verscheen er in Nederland een vertaling van een boek van Theodore Dalrymple (pseudoniem van Anthony Daniels), die jarenlang als psychiater heeft gewerkt in een gevangenis en een ziekenhuis van Birmingham. Hij had daar vooral te maken met mensen uit achterstandswijken.
Hij constateert een situatie van ontwijkend gedrag. De mens schuift de verantwoordelijkheid op een ander: de staat, de opvoeding, de omstandigheden. Kan ik er wat aan doen dat ik zo geboren ben? Kan ik er wat aan doen dat mijn ouders me zo hebben opgevoed? Als ik nu eens wat meer geld zou krijgen, hoef ik niet meer te stelen. Als ze nu eens wat meer buurthuizen voor mij zouden bouwen, zou ik me niet hoeven te vervelen, en ga ik ook niet rottige dingen uithalen.
In zijn boek Leven aan de onderkant, vertelt Dalrymple iets wat illustratief is:
'Een andere inbreker wilde van mij weten waarom hij herhaaldelijk inbrak in huizen; hij stelde de vraag agressief alsof 'het systeem' hem tot nu toe had laten stikken door hem het antwoord niet te geven; alsof het mijn plicht als arts was om hem het verborgen psychologische geheim te vertellen dat, eenmaal onthuld, hem helemaal vanzelf naar het pad van de deugd zou leiden. Tot dat moment zou hij doorgaan met inbreken en stelen (als hij tenminste niet vastzat) en dat zou mijn schuld zijn.
Toen ik weigerde zijn verleden te onderzoeken, schreeuwde hij: 'Maar iets moet het me laten doen!'
'Wat dacht je van hebzucht, luiheid en sensatiezucht?' opperde ik. 'Wat dacht je van mijn jeugd?' vroeg hij.
'Heeft er niets mee te maken', antwoordde ik flink.
Hij keek me aan alsof ik hem had aangerand. Eigenlijk vond ik de zaak ingewikkelder dan ik liet merken, maar ik wilde niet dat hij mijn voornaamste boodschap verkeerd zou begrijpen: dat hij de auteur was van zijn eigen daden.'
Met tal van anekdotes laat Dalrymple zien dat mensen geen verantwoordelijkheid voor hun daden willen nemen. Daarbij richt hij zijn kritiek ook op het leger van welzijnswerkers, buurtwerkers en vooral ook de staat, die dit systeem in stand houden. Zij richten zich steeds op de omstandigheden van de mens en niet de mens met zijn verantwoordelijkheid zelf.
Hij ziet een samenleving die niets meer van deze mensen eist, maar bereid is mensen een uitkering te verstrekken waar ze zichzelf helemaal suf of zelfs dood mee drinken. Het zal u niet verbazen dat Dalrymple niet veel moet hebben van de verzorgingsstaat. Met de nodige ervaring in andere landen concludeert hij: 'Maar niets wat ik zag - noch de armoede, noch de openlijke onderdrukking - had zo'n verwoestend effect op de menselijke persoonlijkheid als de westerse verzorgingsstaat die geen onderscheid maakt. Nooit heb ik daar (in buitenland) het verlies aan trots, het egocentrisme, de geestelijke en emotionele leegte, en het totale onvermogen om te leven gezien dat ik dagelijks om me heen zie in Engeland.
Als je mensen aanspreekt op hun daden, geef je hen hun waardigheid in de vorm van verantwoordelijkheid terug. En dat is nu juist wat er niet gebeurt. In de ogen van Dalrymple is het de staat, of de 'linkse elite' die door overdreven zorgzaamheid de mens in een slachtofferrol drukt. En ze verontschuldigen zich voor hun wangedrag met behulp van argumenten die hulpverleners hun hadden ingefluisterd.
In een van de boeken van Chaim Potok (Mijn Naam is Asjer Lev), is een gesprek tussen Asjer Lev en zijn vader over de gave die Asjer Lev is gegeven, waardoor hij kunstenaar moet zijn, zeer tegen de zin van zijn vader. Ik kan niet anders, luidt het antwoord van Asjer Lev. Waarop zijn vader antwoordt: dat geldt alleen een dier, een mens kan altijd kiezen.
Natuurlijk zijn er mensen die niet zoveel te kiezen hebben. Door ellende en ook armoede kunnen je keuzes behoorlijk beperkt raken. En voor die mensen moeten we zorgen (als overheid en als kerk). In de taal van de Bijbel zijn dat de weduwen en de wees. Maar dat is nog wat anders dan mensen in een slachtofferrol drukken. Eigenlijk ontmenselijk je de ander daarmee. Je doet alsof het een dier is die verzorgd moet worden.
En dat is wat Theodore Dalrymple volgens mij wil zeggen. Zijn verhalen zijn in hoge mate anekdotisch en neigen naar wat oude-mannen-gemopper. Dit neemt niet weg dat ik wel dingen herken, en terugvind in de Bijbel wanneer het gaat om de manier waarop wij voortdurend onze verantwoordelijkheid ontlopen.
Deze dagen worden we weer herinnerd aan donkere tijden die ons land gekend heeft. Dagen waarin de tirannie van de boze gevoeld werd. We zijn bevrijd en mogen inmiddels al zoveel jaren in vrijheid leven. Dat is een kostbaar goed. Zeker gezien wat er nu in de wereld weer gaande is. Laten we zuinig zijn op onze vrijheid en er op de goede wijze mee omgaan.
Vrijheid vraag ook verantwoordelijkheid. Het is immers gekregen goed.
Meer informatie:
ds. G.C. Bergshoeff
033-277 13 77
dsb@hervormdscherpenzeel.nl
Terug naar het nieuwsoverzicht