Liturgie van de dienst op Eerste Kerstdag 25 december 2023 om 09:30 uur
Voorganger: ds. M.C. Stehouwer
Lezing: Lukas 2: 1-14
De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.
Op de eerste kerstdag 25 december gedenken we met dankbaarheid dat “de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, …” (n.a.v. Titus 2:11). Wat een heerlijk heilsfeit Jezus Messias geboren tot heil van zondaren, Redder van Zijn volk! Komt allen, jong en oud, samen om te zingen en jubelen van vreugde, om het Evangelie te horen en om te leren leven in de navolging van Christus voor de glorie van Zijn Naam. We luisteren naar Gods Woord in deze eredienst vanuit Lukas 2: 1-14 en Titus 2: 11-14 en bidden om gezegende diensten.
Inleidend orgelspel
Binnenkomst kerkenraad
KOOR: Lied 119
1 Er is een roos ontloken
uit barre wintergrond,
zoals er was gesproken
door der profetenmond.
En Davids oud geslacht
is weer opnieuw gaan bloeien
in 't midden van de nacht.
2 Die roos van ons verlangen,
dat uitverkoren zaad,
is door een maagd ontvangen
uit Gods verborgen raad.
Maria was bereid,
toen Gabriël haar groette
in 't midden van de tijd.
3 Die bloem van Gods behagen
heeft, naar Jesaja sprak,
de winterkou verdragen
als allerdorste tak.
O roos als bloed zo rood,
God komt zijn volk bezoeken
in 't midden van de dood.
Afkondigingen
Voorzang Lied 127
Koor
1 In de stad van koning David
zoals lang reeds was voorzegd,
werd een baby door zijn moeder
in een kribbe neergelegd.
Jezus Christus was dat kind,
door Maria teer bemind.
Allen
2 Hij kwam uit de hoge hemel,
Hij de koning van 't heelal.
Heel eenvoudig was zijn woning
en zijn wieg stond in een stal.
Armen riep Hij in zijn kring,
toen Hij door de wereld ging.
3 En in al zijn kinderjaren
is Hij opgegroeid als wij.
Hij was klein en zwak en hulploos,
soms verdrietig, dan weer blij.
Daarom leeft Hij met ons mee,
weet Hij van ons wel en wee.
4 Eenmaal zien ook onze ogen
Hem, die ons zijn liefde toont,
want dat kind is onze Heiland
die nu in de hemel woont.
Hij brengt al Gods kind'ren thuis
bij Hem in het vaderhuis.
Stil gebed
Votum & Groet
Zingen Psalm 34
1 Ik loof den HEER', mijn God,
mijn zang klimm' op naar 't hemelhof,
mijn mond zing' eeuwig tot Zijn lof
om mijn gelukkig lot.
Mijn ziel, loof d' Opperheer!
't Zachtmoedig volk zal 't straks verstaan,
door vreugd met u zijn aangedaan
en juichen tot Zijn eer.
2 Komt, maakt God met mij groot!
Verbreidt, verhoogt met hart en stem
de nooit volprezen Naam van Hem,
Die ons behoedt in nood.
Ik zocht in mijn gebed
de HEER', ootmoedig met geween.
Hij heeft mij in angstvalligheên,
geantwoord, mij gered.
11 De HEER' verlost en spaart
Zijn volk, dat op Zijn hulp vertrouwt.
Het zal, door Hem in gunst beschouwd,
niet schuldig zijn verklaard.
Geloofsbelijdenis
Zingen Lied 133
1 Stille nacht, heilige nacht!
Davids Zoon, lang verwacht,
die miljoenen eens zaligen zal,
wordt geboren in Bethlehems stal,
Hij, der schepselen Heer, (2x)
2 Hulploos Kind, heilig Kind,
dat zo trouw zondaars mint,
ook voor mij hebt G' U rijkdom ontzegd,
wordt G' op stro en in doeken gelegd.
Leer m' U danken daarvoor. (2x)
3 Stille nacht, heilige nacht!
Vrede en heil, wordt gebracht
aan een wereld, verloren in schuld;
Gods belofte wordt heerlijk vervuld.
Amen, Gode zij eer! (2x)
Gebed
Schriftlezing Lukas 2: 1-14
1 En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden.
2 Deze eerste inschrijving vond plaats toen Cyrenius over Syrië stadhouder was.
3 En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad.
4 Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was,
5 om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was.
6 En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou,
7 en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
8 En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld en 's nachts de wacht hielden over hun kudde.
9 En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd.
10 En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal,
11 namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere.
12 En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe.
13 En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei:
14 Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.
Titus 2: 11-14
11 Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen,
12 en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
13 terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus.
14 Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.
Zingen Psalm 130
3 Ik blijf den HEER' verwachten,
mijn ziel wacht ongestoord:
ik hoop in al mijn klachten
op Zijn onfeilbaar woord.
Mijn ziel vol angst en zorgen
wacht sterker op den HEER',
dan wachters op de morgen,
de morgen, ach, wanneer?
4 Hoopt op den HEER', gij vromen!
Is Israël in nood,
er zal verlossing komen:
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt op hun gebeden
gans Israël eens vrij
van ongerechtigheden;
zo doe Hij ook aan mij.
Verkondiging
Zingen: Lied 129
1 Kom allen tezamen, jubelend van vreugde:
kom nu, o kom nu naar Bethlehem!
Zie nu de vorst der eng'len hier geboren.
Kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden die koning.
2 De hemelse eng'len
riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden!
Kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden die koning.
4 O kind, ons geboren,
liggend in de kribbe,
neem onze liefd' in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden die koning.
5 Zing aarde en hemel,
zing nu eng'lenkoren,
zing alle scharen rondom de troon:
Glorie aan God en vrede voor de mensen!
Kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden,
kom, laten wij aanbidden die koning.
Dankgebed, voorbede
Zingen Lied 118
Ere zij God, ere zij God
In de hoge, in de hoge, in de hoge.
Vrede op aarde, vrede op aarde
in de mensen een welbehagen.
Ere zij God in de hoge,
ere zij God in de hoge.
Vrede op aarde, vrede op aarde,
vrede op aarde, vrede op aarde,
in de mensen, in de mensen een welbehagen,
in de mensen een welbehagen, een welbehagen.
Ere zij God, ere zij God
in de hoge, in de hoge, in de hoge.
Vrede op aarde, vrede op aarde
in de mensen een welbehagen.
Amen, amen.
Zegen
Uitleidend orgelspel