Liturgie van de dienst op Biddag 8 maart 2023 om 15:00 uur

Voorganger: ds. G.C. Bergshoeff

Lezing: Koningen 6:8-23

Na de dienst: medicijnenactie Satu Mare en Borla

De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.

Op woensdag 8 maart is er weer de jaarlijkse Biddag voor gewas en arbeid. ’s Middags hoop ik zelf voor te gaan. In deze samenkomst zal de aandacht vooral gericht zijn op de kinderen van de gemeente.

Biddag 2023: Geheven handen in gebed om zegen voor het zaaien, bewerken, te doen waartoe we geroepen zijn. De grote wilgenstronk symboliseert verwachting, afgesneden maar nog vol van kracht om uit te lopen. Een ei staat symbool voor nieuw leven. Tulpen staan voor gebed, het blad open gericht naar de hemel. Het kruis, teken van de lijdenstijd is zichtbaar in de schikking.

Welkom en mededelingen

Beginpsalm: Psalm 116
1   God heb ik lief, want die getrouwe HEER'
hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem al mijn dagen.
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.

Stil gebed

Onze Hulp en groet

Zingen: Lied 421 (2x)
Als een hert dat verlangt naar water,
zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild.
Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.

Hoe God voor ons zorgt

Zingen: Lied 616
Uw Woord is een lamp voor mijn voet)
en een licht op mijn pad.) 2x
Uw Woord is een lamp,
uw Woord is een licht,
uw Woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad.

Gebed

Uit de Bijbel: 2 Koningen 6:8-23
8 De koning van Syrië voerde oorlog tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp moet op die en die plaats zijn.
9 Maar de man Gods stuurde boden naar de koning van Israël om te zeggen: Wees op uw hoede dat u niet langs die plaats trekt, want de Syriërs zijn daar neergestreken.
10 Daarom stuurde de koning van Israël een boodschap naar de plaats die de man Gods hem gezegd had en waarvoor deze hem had gewaarschuwd, zodat men daar op zijn hoede was; dat gebeurde niet een- of tweemaal.
11 Toen werd de koning van Syrië innerlijk verbolgen over deze zaak. Hij riep zijn dienaren en zei tegen hen: Kunt u mij niet vertellen wie van ons voor de koning van Israël is?
12 En een van zijn dienaren zei: Nee, mijn heer koning, maar Elisa, de profeet die in Israël is, maakt de koning van Israël de woorden bekend die u in uw slaapkamer spreekt.
13 Hij zei toen: Ga op weg en kijk waar hij is, zodat ik er boden op uit kan sturen en hem kan laten halen. Hem werd daarop verteld: Zie, hij is in Dothan.
14 Toen stuurde hij daar paarden en strijdwagens heen, en een groot leger. Die kwamen 's nachts en omsingelden de stad.
15 De dienaar van de man Gods stond heel vroeg op en ging naar buiten, en zie, een leger met paarden en strijdwagens omringde de stad. Toen zei zijn knecht tegen hem: Ach, mijn heer! Wat moeten wij doen?
16 Hij zei: Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn.
17 En Elisa bad en zei: HEERE, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de HEERE opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa.
18 Toen de Syriërs naar hem afdaalden, bad Elisa tot de HEERE en zei: Sla dit volk toch met blindheid. En Hij sloeg hen met blindheid, overeenkomstig het woord van Elisa.
19 Toen zei Elisa tegen hen: Dit is de weg niet en dit is de stad niet. Volg mij, dan zal ik u naar de man brengen die u zoekt. En hij bracht hen naar Samaria.
20 En het gebeurde, toen zij in Samaria aangekomen waren, dat Elisa zei: HEERE, open de ogen van deze mannen, zodat zij zien. En de HEERE opende hun ogen, zodat zij zagen; en zie, zij waren midden in Samaria.
21 Toen hij hen zag, zei de koning van Israël tegen Elisa: Zal ik hen doden? Zal ik hen doden, mijn vader?
22 Maar hij zei: Dood hen niet! Zou u hén doden die u met uw zwaard en met uw boog gevangengenomen hebt? Zet hun brood en water voor, dan kunnen zij eten en drinken en teruggaan naar hun heer.
23 Hij bereidde daarop een grote maaltijd voor hen, en zij aten en dronken. Daarop stuurde hij hen terug en gingen zij naar hun heer. En de benden van de Syriërs kwamen niet meer in het land Israël terug.

Zingen: Lied 249:
1 Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid,
en dit alles ontvangt u bovendien. Hallelu, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja, hallelu, halleluja.

2 Men kan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord
dat door de Heer gesproken wordt. Hallelu, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja, hallelu, halleluja.

Bid en u zal gegeven zijn, zoekt en u zult het zien,
klop en de deur zal voor u opengaan. Hallelu, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja, hallelu, halleluja.

Preek

Zingen: Lied 596
1 Als je de Vader vraagt om 'n brood, geeft Hij je zeker nooit een steen.
Al je gebeden, klein of groot, heus, Hij vergeet er niet één.
Als je bidt zal Hij je geven.
Als je klopt aan de deur, zal Hij opendoen.
Als je zoekt dan zul je 't vinden, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.

2 Als je mijn Vader iets wilt vragen, vraag in mijn Naam, Ik zal het doen.
Ik ben met je alle dagen, Ik ben dezelfde als toen.
Als je bidt zal Hij je geven.
Als je klopt aan de deur, zal Hij opendoen.
Als je zoekt dan zul je 't vinden, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.

Gebed

 Zingen: Psalm 100
1   Juich aarde, juicht alom den HEER',
dient God met blijdschap, geeft Hem eer!
Komt, nadert voor Zijn aangezicht,
zingt Hem een vrolijk lofgedicht.

2   De HEER' is God. Erkent, dat Hij
ons heeft gemaakt - en geenszins wij -
tot schapen, die Hij voedt en weidt,
een volk tot Zijne dienst bereid.

Zegen


Naar het overzicht van de kerkdiensten