Liturgie van de dienst op zondag 20 november 2022 om 09:30 uur

Voorganger: ds. G.C. Bergshoeff

Lezing: Lukas 20:27-40

Afsluiting kerkelijk jaar / eeuwigheidszondag

De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.

20 november is alweer de laatste van de kerkelijke kalender. Een dag die door de mooie naam eeuwigheidszondag gesierd wordt. De dag waarop de kerk in het bijzonder vooruit mag zien naar de dingen die komen gaan: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Een werkelijkheid die mogelijk is geworden door Jezus Christus. Door Hem mag er een verbinding zijn met God die niet meer verbroken wordt. Ook de dood kan dat niet. En dat is vol van betekenis. Vooral ook omdat we op deze morgen de namen noemen van hen die ons ontvallen zijn. Aardse verbindingen zijn verbroken. Maar de verbinding met God dus niet. Zalig de doden die in de Heere sterven, lezen we in de Schrift. Door Christus mogen we weten dat de verbinding met God er is en niet verbroken wordt. We zullen in deze samenkomst Lukas 20:27-40 lezen. Christus spreekt daar diepe woorden: God nu is niet een God van de doden, maar van de levenden, want voor Hem leven zij allen. Vanaf deze plaats wens ik juist ook hen die in geliefde hebben moeten begraven de troostende nabijheid van onze God toe.

Orgelspel

De kerkenraad komt binnen

Zangers
Zalig, die in Christus sterven, de doden, die de hemel erven,
voor wie Hij woning heeft bereid.
Na de nacht van strijd en zorgen aanschouwen zij de eeuw'ge morgen,
ontwakend tot onsterf'lijkheid
Van moeiten rusten zij. Hun lijden is voorbij.
Halleluja,
bij 's Vaders troon wacht hen de Zoon
hun werken volgen hen als loon.

Mededelingen

Aanvangslied: Psalm 121 : 1
1 'k Sla d' ogen naar 't gebergte heen,
Vanwaar ik dag en nacht
Des Hoogsten bijstand wacht.
Mijn hulp is van de Heer' alleen,
Die hemel, zee en aarde,
Eerst schiep, en sinds bewaarde.

Stil gebed

Votum en groet

Zingen: Psalm 89 : 1 en 19
1 'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên;
Uw waarheid t'allen tijd, vermelden door mijn reên.
Ik weet, hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen
Naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen;
Zo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken,
Zo min zal Uwe trouw ooit wank'len of bezwijken.

19 Gedenk, o Heer', hoe zwak ik ben, hoe kort van duur.
Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur;
Zou 't mensdom dan vergeefs op aarde zijn geschapen?
Wie leeft er, die den slaap des doods niet eens zal slapen?
Wie redt zijn ziel van 't graf? Ai, help ons, als tevoren,
Gelijk Gij bij Uw trouw aan David hebt gezworen.

Openingsgebed

Orgelspel

Allen gaan staan
Voorlezen van de namen
Stilte

Geloofsbelijdenis

Zingen: Heer, herinner U de namen
1. Heer, herinner U de namen van hen die gestorven zijn,
en vergeet niet dat zij kwamen langs de straten van de pijn,
langs de wegen van het lijden, door het woud der eenzaamheid
naar het dag en nacht verbeide Vaderhuis, hun toebereid.

2. Heer, herinner U hun luist'rend wakker liggen in de nacht
en hun roepen in het duister, de armzaal'gheid van hun kracht,
en wil zeer aandachtig lezen in de rimpels van hun huid
de verscheurdheid van hun wezen, en wis hunne zonden uit.

3. Die Maria hebt vergeven en de rover aan het kruis.
laat de doden eeuwig leven met U in het paradijs.
Heer, herinner u hun namen, oordeel hen en spreek hen vrij,
en bedek hun schuld en laat hen zitten aan uw rechterzij.

Allen gaan zitten

Gebed

Lezing uit de Schrift: Lukas 20:27-40
27 En sommigen van de Sadduceeën, die ontkennen dat er een opstanding is, kwamen naar Hem toe, en vroegen Hem
28 en zeiden: Meester, Mozes heeft ons geschreven: Als iemands broer die een vrouw heeft, sterft en deze sterft kinderloos, laat dan zijn broer de vrouw nemen en nageslacht voor zijn broer verwekken.
29 Er waren nu zeven broers. En de eerste nam een vrouw en stierf kinderloos.
30 Toen nam de tweede de vrouw en ook hij stierf kinderloos.
31 Ook de derde nam haar en evenzo alle zeven. Zij lieten geen van allen kinderen na en zijn gestorven.
32 En ten slotte stierf na allen ook de vrouw.
33 In de opstanding nu, van wie van hen zal zij dan de vrouw zijn? Want die zeven hebben haar tot vrouw gehad.
34 En Jezus antwoordde en zei tegen hen: De kinderen van deze wereld trouwen en worden ten huwelijk gegeven,
35 maar zij die het waard geacht zijn die toekomstige wereld te verkrijgen, en de opstanding uit de doden, zullen niet trouwen en ook niet ten huwelijk gegeven worden.
36 Want zij kunnen niet meer sterven, omdat zij gelijk zijn aan engelen. En zij zijn kinderen van God, omdat zij kinderen van de opstanding zijn.
37 En dat de doden opgewekt zullen worden, heeft ook Mozes duidelijk te kennen gegeven bij de doornstruik, toen hij de Heere de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob noemde.
38 God nu is niet een God van de doden, maar van de levenden, want voor Hem leven zij allen.
39 En sommigen van de schriftgeleerden antwoordden en zeiden: Meester, dat hebt U goed gezegd.
40 En zij durfden Hem verder niets meer te vragen.

Zingen: Psalm 43:3 en 4
3. Zend Heer', Uw licht en waarheid neder,
En breng mij, door dien glans geleid,
Tot Uw gewijde tente weder
Dan klimt mijn bange ziel gereder
Ten berge van Uw heiligheid,
Daar mij Uw gunst verbeidt.

4. Dan ga ik op tot Gods altaren,
Tot God, mijn God, de bron van vreugd;
Dan zal ik, juichend, stem en snaren
Ten roem van Zijne goedheid paren,
Die, na kortstondig ongeneugt
Mij eindeloos verheugt.

Preek: De God van de levenden

Zingen: Voor alle heiligen in de heerlijkheid
Zangers
1. Voor alle heil'gen in de heerlijkheid
Die U beleden in hun aardse strijd,
Zij uw naam lof, o Jezus, t'allen tijd!
Halleluja, halleluja!

Allen
Gij was hun Rots, hun Burg en al hun macht;
Gij, Heer, hun loods en licht in storm en nacht;
Gij hebt Uw pelgrims veilig thuisgebracht.
Halleluja, halleluja!

Zangers
7. Rood is de avond als het zonlicht daalt;
Ook in de dood hebt Gij hun lot bepaald,
God die de moede strijders binnenhaalt,
Halleluja, halleluja!

Allen
8. Maar een oneindig glorierijker dag
staat nog te wachten als op uw gezag
heel 't heir der heil'gen tot U naad'ren mag.
Halleluja, halleluja!

Allen
9 Daar is de koning als een jonge held!
Hem komen allen tegemoet gesneld
van vreugde stralend, scharen ongeteld.
Halleluja, halleluja!

Allen
Van alle einders, van de verste kust
zullen zij vinden vrede, feest en rust,
U lovend, Vader, Zoon en Heil'ge Geest!
Halleluja, halleluja!

Gebed

Slotlied: Eens als de bazuinen klinken
1. Eens, als de bazuinen klinken uit de hoogte, links en rechts,
duizend stemmen ons omringen, ja en amen wordt gezegd,
rest er niets meer dan te zingen, – Heer, dan is Uw pleit beslecht.

2. Scheurt het voorhang van de wolken, wordt Uw aangezicht onthuld,
vaart de tijding door de volken dat Gij alles richten zult:
Heer, dan is de dood verzwolgen, want de schriften zijn vervuld.

6. Van die dag kan niemand weten, maar het woord drijft aan tot spoed,
zouden wij niet haastig eten, gaandeweg Hem tegemoet,
Jezus Christus, gist'ren, heden, komt voor eens en komt voor goed!

Zegen

Orgelspel en zang


Naar het overzicht van de kerkdiensten