Liturgie van de dienst op Dankdag 2 november 2022 om 15:00 uur
Voorganger: ds. G.C. Bergshoeff
Lezing: 1 Koningen 17:1-16
Na de dienst: kerstpakketten zustergemeenten
De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.
Beginlied: Lied 502 (Op Toonhoogte)
(Refrein 2x)
Heer, onze Heer hoe machtig is Uw naam op heel de aarde
Heer, onze Heer
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde
Zie ik de hemel
het werk van uw hand
zon, maan en sterren
door U daar geplant
de hele aarde
en alles wat leeft
het is echt ongelofelijk
dat u dit aan ons geeft
(Refrein 1x)
Wie ben ik Heer
dat U zelfs aan mij denkt
en mij uw aandacht
en liefde steeds schenkt
U geeft mij alles
ik kom niets tekort
en daarom dank ik U steeds weer
U bent de grootste God
Refrein (2x)
Onze hulp en groet
Zingen: Lied 421 (2 x)
Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild. Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U.
Wat wij geloven
Zingen: Psalm 75:1
1 U alleen, U loven wij;
ja, wij loven U, o HEER',
want Uw Naam, zo rijk van eer,
is tot onze vreugd nabij.
Dies vertelt men in ons land,
al de wond'ren Uwer hand.
Gebeden
Schriftlezing: 1 Koningen 17:1-16
1 En Elia, de Tisbiet, uit de inwoners van Gilead, zei tegen Achab: Zo waar de HEERE, de God van Israël, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen komen, behalve op mijn woord!
2 Daarna kwam het woord van de HEERE tot hem:
3 Ga weg vanhier, keer u naar het oosten en verberg u bij de beek Krith, die aan de overzijde van de Jordaan stroomt.
4 En het zal gebeuren dat u uit de beek zult drinken. Verder heb Ik de raven geboden om u daar te onderhouden.
5 Hij ging dan op weg en deed overeenkomstig het woord van de HEERE. Hij ging wonen bij de beek Krith, die aan de overzijde van de Jordaan stroomt.
6 En de raven brachten hem 's morgens brood en vlees en 's avonds brood en vlees, en hij dronk uit de beek.
7 En het gebeurde na verloop van vele dagen dat de beek uitdroogde, want er was geen regen in het land gevallen.
8 Toen kwam het woord van de HEERE tot hem:
9 Sta op, ga naar Zarfath, dat aan Sidon toebehoort, en woon daar. Zie, Ik heb daar een weduwvrouw geboden om u te onderhouden.
10 Vervolgens stond hij op en ging naar Zarfath. Toen hij bij de ingang van de stad kwam, zie, daar was een vrouw, een weduwe, hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar en zei: Haal toch een beetje water voor mij in deze kruik, zodat ik kan drinken.
11 Toen zij op weg ging om het te halen, riep hij haar na en zei: Breng toch ook een stuk brood voor mij mee.
12 Maar zij zei: Zo waar de HEERE, uw God, leeft! Ik heb geen broodkoek meer, behalve een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik! En zie, ik ben een paar stukken hout aan het sprokkelen. Zodra ik thuis kom, ga ik het voor mij en voor mijn zoon klaarmaken. Daarna zullen we het opeten en sterven.
13 Maar Elia zei tegen haar: Wees niet bevreesd! Ga, doe overeenkomstig uw woord, maar maak er eerst voor mij een kleine koek van en breng die bij mij. Maak daarna voor u en voor uw zoon iets klaar.
14 Want zo zegt de HEERE, de God van Israël: Het meel in de pot zal niet opraken en in de kruik zal het aan olie niet ontbreken tot op de dag dat de HEERE regen op de aardbodem geven zal.
15 Zij ging en deed overeenkomstig het woord van Elia. Zo at zij, en hij, en haar gezin, vele dagen.
16 Het meel in de pot raakte niet op en in de kruik ontbrak het niet aan olie, overeenkomstig het woord van de HEERE, dat Hij door de dienst van Elia gesproken had.
Zingen: Lied 530 (Op Toonhoogte)
1 Je hoeft niet bang te zijn,
al gaat de storm tekeer,
leg maar gewoon je hand
in die van onze HEER.
2 Je hoeft niet bang te zijn,
als oorlog komt of pijn.
De HEER zal als een muur
rondom je leven zijn.
3 Je hoeft niet bang te zijn,
al gaan de lichten uit.
God is er en Hij blijft,
als jij je ogen sluit.
Preek: Wie dank jij?
Zingen: Psalm 95:1 en 4
1 Komt, laat ons samen Isrels HEER',
de rotssteen van ons heil, met eer,
met Godgewijde zang ontmoeten!
Laat ons Zijn gunstrijk aangezicht
met een verheven lofgedicht
en blijde psalmen juichend groeten.
4 Want Hij is onze God, en wij
zijn 't volk van Zijne heerschappij,
de schapen, die Zijn hand wil weiden.
Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
gelooft Zijn heil- en troostrijk woord,
verhardt u niet, maar laat u leiden
Gebeden
Zingen: Lied 597
1 Dank U, HEERE, voor de zegen
Die U gaf aan heel ons land.
Dank U voor de milde regen
Die we kregen uit Uw hand.
2 Dank U, HEERE, voor het koren,
Voor de groente en het gras.
Dat nieuw leven werd geboren.
Dat er zoveel blijdschap was.
3 Dank U, HEERE, voor gezondheid.
Voor het werk van iedereen.
Voor de schepping en de schoonheid.
Voor de zon die steeds weer scheen.
4 Dank U voor de mooie kleren.
Voor de voorspoed, elke dag.
Voor wat ik op school mag leren.
Voor Uw zorg bij tegenslag.
5 Dank U voor de mooie dingen.
Voor de mensen die ik ken.
Dat ik ook van U mag zingen!
Geef, HEER, dat ik dankbaar ben.
Zegen