Liturgie van de dienst op zondag 25 september 2022 om 09:30 uur
Voorganger: ds. G.C. Bergshoeff
Lezing: Romeinen 12
startzondag - 'gewoon' in de kerk
De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.
Tijdens deze dienst vragen we Gods zegen voor het komende winterwerk.
In verband met de regen die zaterdag is gevallen, is deze dienst 'gewoon' in onze kerk.
Na de dienst is er gelegenheid om met elkaar koffie te drinken, in Philalethes of op het Kerkplein
Komende zondag openen we weer het nieuwe winterseizoen. Hopelijk zal het dit keer zonder onderbrekingen gaan vanwege een of ander virus. Zondagmorgen lezen we Romeinen 12. Dit gedeelte is aangedragen door de HGJB. Er worden in dit gedeelte nogal wat aanwijzingen gegeven voor allen die zich op een of andere manier inzetten in de kerk. De bouwers in de kerk dus. En we mogen best dankbaar zijn over al die mensen die zich van harte inzetten in onze gemeente. Het is indrukwekkend als je ziet wat er allemaal gebeurt! Paulus geeft ons een aantal belangrijke aanwijzingen. Overigens geldt dat natuurlijk iedere christen. Aanwijzingen die heel erg praktisch zijn, maar nog helemaal niet zo gemakkelijk om te doen. Gelukkig zegt de apostel in vers 1 van dit hoofdstuk dat we dit allemaal mogen doen vanuit de ontfermingen van God! We mogen ons inzetten omdat Christus eerst het allerbelangrijkste heeft gedaan.
Aanvangsliederen:
Lied 599
1 Dank U voor deze nieuwe morgen,
dank U voor deze nieuwe dag.
Dank U dat ik met al mijn zorgen
bij U komen mag.
2 Dank U voor alle goede vrienden,
dank U, o God voor al wat leeft.
Dank U voor wat ik niet verdiende:
dat Gij mij vergeeft.
3 Dank U voor alle bloemengeuren,
dank U voor ieder klein geluk.
Dank U voor alle held're kleuren,
dank U voor muziek.
4 Dank U voor hen die mij omringen,
dank U voor wat mij toebehoort.
Dank U voor alle kleine dingen,
ieder vriend'lijk woord.
5 Dank U dat Gij hebt willen spreken,
dank U, Gij kent een ieders taal,
dank U dat U het brood wilt breken
met ons allemaal.
6 Dank U, uw liefde kent geen grenzen,
dank U dat ik dit zeggen kan.
Dank U, o God ik wil U danken,
dat ik danken kan!
Lied 460
1 Op U alleen, mijn licht, mijn kracht,
stel ik mijn hoop, U zorgt voor mij.
Door golven heen, door storm en nacht
leidt mij uw hand. U blijft nabij.
Uw vrede diep, uw liefde groot
verjaagt mijn angst, verdrijft de dood.
Mijn vaste rots, mijn fundament,
U bent de grond waarop ik sta.
2 U werd een mens, U daalde neer
in onze pijn en schuld en strijd.
U droeg de last, verrezen HEER
die ons van elke vloek bevrijdt:
U sloeg de zonden aan het kruis
en brengt ons bij de Vader thuis;
want door uw bloed, uw levenskracht
komen wij vrij voor God te staan.
3 Van eerste kreet tot laatste zucht
leef ik in U, en U in mij.
Geen boze macht, geen kwaad gerucht,
niets is er dat mij van U scheidt.
Want U regeert, U overwint,
U neemt mij aan. Ik ben Gods kind.
Totdat U komt, mij roept voorgoed,
bent U het doel van mijn bestaan.
Onze hulp en groet
Zingen: Lied 439
1 HEER, U bent mij leven,
de grond waarop ik sta.
HEER, U bent mijn weg,
de waarheid die mij leidt.
Uw woord is het pad,
de weg waarop ik ga,
zolang U mij adem geeft,
zolang als ik besta.
Ik zal niet meer vrezen,
want U bent bij mij.
HEER, ik bid U, blijf mij nabij.
2 'k Geloof in U, HEER Jezus,
geboren uit de maagd,
eeuw'ge Zoon van God,
die mens werd zoals wij.
U die stierf uit liefde,
leeft nu onder ons:
één met God de Vader
en verenigd met uw volk;
tot de dag gekomen is
van uw wederkomst,
dan brengt U ons thuis in Gods rijk.
3 HEER, U bent mijn kracht,
de Rots waarop ik bouw.
HEER, U bent mijn waarheid,
de vrede van mijn hart.
En niets in dit leven
zal ons scheiden, HEER;
zo weet ik mij veilig,
want uw hand laat mij nooit los.
Van wat ik misdaan heb,
heeft U mij bevrijd
en in uw vergeving leef ik nu.
4 Vader van het leven,
ik geloof in U.
Jezus, de Verlosser,
wij hopen steeds op U.
Kom hier in ons midden,
Geest van liefd' en kracht,
U die via duizend wegen
ons hier samen bracht;
en op duizend wegen
zendt U ons weer uit,
om het zaad te zijn van Gods rijk.
Wat God van ons vraagt
Zingen: Psalm 119:17
17 Leer mij, o HEER', de weg, door U bepaald,
dan zal ik die ten einde toe bewaren.
Geef mij verstand, met Godd'lijk licht bestraald,
dan zal mijn oog op Uwe wetten staren,
dan houd ik die, hoe licht mijn ziel ook dwaalt;
dan zal zich 't hart met mijne daden paren.
Gebeden
Schriftlezing: Romeinen 12
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.
Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar.
En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven: hetzij profetie, naar de mate van het geloof; hetzij dienstbetoon, in het dienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen; hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt, in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid.
Laat de liefde ongeveinsd zijn. Heb een afkeer van het kwade en houd vast aan het goede.
Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde. Ga elkaar voor in eerbetoon.
Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van geest. Dien de Heere.
Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed.
Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid.
Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet.
Verblijd u met hen die blij zijn, en huil met hen die huilen.
Wees eensgezind onder elkaar. Streef niet naar de hoge dingen, maar houd u bij de nederige. Wees niet wijs in eigen oog.
Vergeld niemand kwaad met kwaad. Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen.
Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen.
Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.
Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen.
Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
Zingen: Psalm 89: 1 en 3
1 'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên,
Uw waarheid t' allen tijd vermelden door mijn reên.
Ik weet hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen
naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen;
zo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken,
zo min zal Uwe trouw ooit wank'len of bezwijken.
3 De hemel looft, o HEER', Uw wond'ren dag en nacht!
Uw waarheid wordt op aard' de glorie toegebracht,
daar Uw geheiligd volk van Uwe trouw mag zingen.
Want wie is U gelijk bij al de hemellingen?
En welke vorsten ooit het aardrijk moog' bevatten,
wie hunner is, o HEER', met U gelijk te schatten?
Preek: Over bouwers
Zingen: Psalm 86: 6
6 Leer mij naar Uw wil te hand'len,
'k zal dan in Uw waarheid wand'len.
Neig mijn hart en voeg het saâm,
tot de vrees van Uwen Naam.
HEER', mijn God, ik zal U loven,
heffen 't ganse hart naar boven,
'k zal Uw Naam en majesteit
eren tot in eeuwigheid.
Gebed en voorbede
Zingen: Lied 419
1 Abba, Vader, U alleen
U behoor ik toe.
U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe.
Laat mijn hart steeds vurig zijn,
U laat nooit alleen.
Abba, Vader, U alleen
U behoor ik toe.
2 Abba, Vader, laat mij zijn
slechts voor U alleen.
Dat mijn wil voor eeuwig zij
d'uwe en anders geen.
Laat mijn hart nooit koud zijn, HEER.
Laat mij nimmer gaan.
Abba, Vader, laat mij zijn
slechts van U alleen.
Zegen